Boomkruipers
Identificatie van Boomkruiper en Kortsnavelboomkruiper

door Frank Neijts


Aan de hand van onderstaande foto's van Boomkruiper (CB) en Kortsnavelboomkruiper (CFM) zal ik proberen in 10 punten de belangrijkste kenmerken te bespreken.

1. De snavel ANWB:
"CFM 'variabele lengte". Klopt als een bus: op deze foto's zijn ze bij beide individuen zowat even lang. Er is een behoorlijke overlap al zullen de extremen bruikbaar kunnen zijn. Let erop dat voor een juiste beoordeling je de vogel onder een hoek van 90 gr. moet bekijken!
Bruikbaarheid: Gering en alleen in combinatie met andere kenmerken. Nameten op foto's is tamelijk zinloos omdat je als referentiemaat alleen de achternagel hebt (mits die fatsoenlijk op de foto staat) en de manier van meten zoals bij museumvogels op foto's vrijwel nooit mogelijk is. Daarop zijn namelijk de bekende formules berekend!

2. Onderzijde ANWB:
"CFM ca. hetzelfde als CB maar iets lichter op achterflank". Beetje link want juist op de achterflank laat CFM het meeste kleur zien. De totale onderzijde (exclusief de flanken) is bij CFM meestal witter (meer zilverwit) dan bij CB. Sommige CB zijn nogal grijzig en/of hebben een soort bruinige borstband waartegen de keel erg wit afsteekt. Maar sommige CB zijn (bijna) net zo wit (maar minder 'blinkend') als CFM: alleen de flanken zijn iets duidelijker oranjebruin.
Bruikbaarheid: Redelijk mits men veel ervaring met CB heeft. De meeste CFM vallen vooral op afstand in de schaduw op door die bijna zuiver witte onderkant (in de zon lijkt zowat elke lichte vogel spierwit..). Uiteraard moeten ook andere kenmerken gecheckt worden.

3. Kruin/wenkbrauw ANWB:
"Onduidelijke wenkbrauwstreep". Beide soorten kunnen een brede, (bijna) witte wenkbrauwstreep hebben die breed uiloopt en tot de snavel doorloopt. Beide kunnen ook echter alleen achter het oog een duidelijke wenkbrauw hebben! Ook hier geldt dat in de schaduw het wit bij CFM meestal witter overkomt (maar let dus op CFM met minder witte en duidelijke wenkbrauw!). Bij CFM is de kruin dikwijls wit gevlekt/gestreept tot op de snavelbasis. Bij CB is het voorhoofd meestal bruiner, minder of niet wit gevlekt.
Bruikbaarheid: Soms redelijk in het veld (combinatie witte onderzijde & witte wenkbrauw). Op foto's echter blijkt de juiste vorm lastig in te schatten: e.e.a. is afhankelijk van de houding van de kop! Daarentegen is juist op bepaalde foto's juist het voorhoofd beter te zien: in het veld is dit nagenoeg onmogelijk door de beweeglijkheid van de vogels.

4. Stuit ANWB:
NVT (noemt dit niet). CFM heeft iets warmer oranje stuit die meer contrastreert met bovenzijde dan bij CB.
Bruikbaarheid: Helaas slecht te zien meestal. Enkele eruit floepende oranje veertjes (tussen de vleugels) kunnen echter een wat warmer gekleurde bovenkant suggereren. Dus als je het níet ziet zegt het nog niks...

5. Achternagel ANWB:
"Lange achternagel (CFM) vs. korte achternagel (CB)". Misschien iets sterker dan bij snavellengte geldt hier dat de extremen kunnen opvallen, de overlap is minder groot.
Bruikbaarheid: In het veld, zonder veel ervaring met CB, lastig in te schatten (wat is 'lang'als je niet weet hoe 'kort' er uitziet?). Op foto's in vergelijk met foto's van andere vogels bruikbaar in duidelijke gevallen zonder dat je hoeft na te meten (zie bijgaande plaat).

6. Duimvleugel ANWB:
NVT (noemt dit niet). Is uitgebreid bediscussiëerd in dit topic. Inmiddels bij 6 van de 25 verschillende CB op mijn foto's (bijna 25%) duimvleugelveer zonder lichte rand. Op tenminste 2 van de ca. 15 CFM (ca. 13%) zo'n veertje mèt lichte rand.
Bruikbaarheid: Afgezien van het feit dat het dikwijls lastig is duidelijk te constateren tegen de wittige achtergrond van de borst (ook op foto's!), is de grote variabiliteit van dit kenmerk al voldoende om het als nagenoeg waardeloos te kenschetsen, zelfs niet als aanvullend.

7. Trapje. ANWB: "Vleugelstreep met verschoven trede (CFM) vs. vleugelstreep gelijkmatig getrapt (CB)". M.b.t. de klassieke uitleg (mate van overlap treedje P8>P7>P6, zie discussie in dit topic) klopt dit wel. De afbeelding van het onderste deel van het trapje (treedjes P6-P5-P4) klopt echter niet: het lijkt wel alsof ze verwisseld zijn (!) en daardoor is het "zwarte vierkantje" op zijn minst erg onduidelijk. Treedje op P4 in veel gevallen (altijd?) bij CFM hoger dan bij P5-P6 en vormt dus een 'bakje'. Bij CB ontbreekt dit treedje vaak en indien aanwezig juist lager (of maximaal ca. even hoog) dan op P5-P6 (altijd?). Bij iets gespreide vleugels is de vorm v.h. trapje niet goed te beoordelen!
Bruikbaarheid: In het veld lastig (telescoop!) maar met wat volharding en een coöperatieve vogel is het 'bakje' (of een vermoeden ervan doordat het trapje aan het eind òp lijkt te lopen i.p.v. àfloopt) soms wel te zien. Op foto's echter kan dit een prima kenmerk zijn, evenals de vorm van de treedjes: bij CFM meestal enkele treedjes met stompe punt, bij CB de meeste treedjes meestal met scherpe, spitse punt. Graag zag ik foto's van CB mèt zo'n bakje en CFM zònder! Tot dusverre klopt het hoewel ik 1 mogelijke uitzondering heb.

8. Tertials. ANWB: NVT (niet genoemd). Bij CB binnenvlag 3e (langste) tertial donker waardoor lichte punt contrastreert. Bij CFM is die binnenvlag erg licht waardoor de punt niet zo opvalt.
Bruikbaarheid:
Ik weet niet hoe betrouwbaar dit is: zelfs op foto's is het vaak lastig te zien en/of goed in te schatten door de lichtinval. In het veld lijkt het me onbruikbaar.

9. Handpentoppen ANWB: "Vuilwitte zoom aan toppen (CFM) vs. duidelijke witte toppen". In zekere zin correct maar niet erg duidelijk! Bij CFM hebben de (grijzige!) zomen de vorm van een boemerang (of Nike-logo..), bij CB zijn het meer of minder 3-hoekige (tamelijk witte maar niet altijd allemaal!) topjes, de zoompjes zijn kort of nauwelijks aanwezig. Op de gesloten vleugel is de top van P6 meestal de onderste top die je goed ziet. daarboven zit P7 en dan P8 etc. Bij CB is de ruimte tussen (de toppen van) P8 en P7 nagenoeg gelijk aan die tussen P7 en P6. Bij CFM is die ruimte ongelijk: tussen P8 en P7 maar weinig ruimte en tussen P7 en P6 veel.
Bruikbaarheid: Kleur en vorm van de toppen met enige volharding bij stil zittende vogels (en 'n scoop..) soms redelijk te zien. Op foto's echter dikwijls erg goed. De spatiëring is echter ietwat variabel en dikwijls niet met zekerheid juist te beoordelen (hangt ook af van de manier waarop de vleugel gevouwen is). In het veld is dit een tamelijk waardeloos kenmerk, op foto's weer beter.

10. Staart ANWB: NVT (noemt dit niet). Bij CFM zouden de schachten duidelijk lichter zijn dan de rest van de veer, bij CB niet. Helaas laten veel CB dit wèl zien, bovendien moet j rekening houden met weerkaatsend licht op de harde schachten.
Bruikbaarheid: Alleen vogels die het definitief niet hebben zouden mogelijk altijd (?) CB zijn. Jammer want het is, zeker met een scoop, soms vrij goed te zien en op foto's meestal.

(11. Puntjes aan handpendekveren): Dit is een leeftijdskenmerk, geen soortonderscheid want het geldt voor zowel CB als CFM! Bij 1e winter vogels (tot in 2e kj) zijn de puntjes langer en duidelijker (linkse vogel). Bij oudere vogels (3e kj+) zijn de puntjes (erg) klein, soms zelfs gedeeltelijk afgesleten (rechtse vogel). Omdat te verwachten is dat uitbreiding van CFM veelal door jonge vogels geschiedt (en eenmaal gevestigd wordt-ie standvogel) kan de leeftijdsbepaling van belang zijn. Een oudere vogel (buiten zijn normale verspreidingsgebied) zou erop kunnen duiden dat de kolonisatie al eerder plaatsvond! Met dank aan Nils van Duivendijk die me hierop attent maakte.

Frank Neijts