Nachtzwaluwen Caprimulgidae |
Teksthistorie
Gemaakt op
13-1-2002, gewijzigd op 17-12-2002
Nachtzwaluw Caprimulgus europaeus
Vrij schaarse broedvogel. Doortrekker in onbekend aantal. Uiterste data: 21 april en 31 augustus.
Nachtzwaluw, Strabrechtse Heide ; 27-6-2006
(Rob Bouwman)
Voorkomen als broedvogel
Verspreiding en habitat. Op de zandgronden van de Kempen. Broedt in jonge bosaanplant en zeer open (uitgedunde) bospercelen in droge naaldbossen met een aaneengesloten oppervlakte van tenminste 500 ha, op heide met opslag en in overgangszones van naaldbos naar heide.
Aantallen, dichtheden
en trends.
Er zijn geen
aanwijzingen voor structurele afname of
toename in periode 1978-2000.
In de jaren 1978-81 werden ca. 170
pr geteld en de werkelijke
populatie werd geschat op 190-220 pr (Heijnen 1982). De grootste aantallen werden
vastgesteld op Landgoed De Utrecht, Oirschotse Hei, Boswachterij De Kempen en Leenderbos.
Hoge dichtheden waren toen 5-7 pr op 100 ha, met als maximum 8 pr op 100
ha.
In de periode 1984-95 waren vermoedelijk 110-130 territoria aanwezig (THe), in
1996 naar schatting 125-150 pr (Hermans 1997) en in 1999-2000 naar schatting
180-200 pr (THe). In 2002 waren wellicht aanmerkelijk meer paren aanwezig gezien
het spectaculaire verschil dat jaar (47 pr) in het Leenderbos en op de Groote
Heide/Soerendonk ten opzichte van 2001 (29 pr) en 2000 (29 pr).
In
de periode 1996-2002 werden grote aantallen/dichtheden in de volgende gebieden
vastgesteld:
Oirschotse
en Oostelbeerse Heide: 1996 11, 1997 18, 1998 14, 1999 20 en 2000 27 pr
Boswachterij
Hapert incl. Cartieheide: 2000 29 pr
Stevensbergen/Luijksgestel
(60 ha): 2000 8 pr
Landgoed
De Utrecht incl. Mispeleindse en Neterselse Hei: 2000 63 pr
Strabrechtse
Heide: 2000 14 pr
Leenderbos
(L) en Groote Heide/Soerendonk (G): 1997 33 (L+G), 1998 17 (L), 2000 29 (L+G), 2001
29 pr
Budeler Bergen/Budel: 1996 5, 1997 8 en 1998 5 en 2001 6 pr
Voorkomen als niet-broedvogel
Verspreiding en habitat. Nauwelijks bekend. Overwegend op de zandgronden van de Kempen. Wordt sporadisch ook in andere habitats dan broedhabitat gezien, zoals boven dorpen en agrarisch gebied.
Seizoensverloop, aantallen en trends. Over de doortrek (in voor- en najaar) is, met uitzondering van wat toevallige waarnemingen, niets bekend.
Literatuur
Heijnen, T. 1982. Voorkomen van de Nachtzwaluw in de Kempen
in 1978-1981. Roodborsttapuit 1(2): 42-50.
Heijnen, T. 1993. Inventarisaties van Nachtzwaluwen in het Leenderbos e.o. tot en met
1993. Blauwe Klauwier 19(2/3): 1-11.
Hermans, H. 1994. Nachtzwaluw-inventarisatie van het Leenderbos in 1994. Blauwe Klauwier
20(4): 1.
Hermans, H. 1996. Nachtzwaluw-inventarisatie van het Leenderbos en de Groote Heide in
1996. Blauwe Klauwier 22(3): 10-11.
Knippenberg, W.H.Th. 1956. Enige broedvogels in Noord-Brabant: Oeverzwaluw, Nachtzwaluw.
Limosa 29: 95-99.
Peeters, L. & W. v.d. Voort 1980. Inventarisatie van de Nachtzwaluw in de Brabantse
Kempen. Blauwe Klauwier 6(2), 2 pp.
Post, F. 1990. De zwanezang van de Nachtzwaluw. In: F. Post, A. Braam & R. Buskens,
Vogels in Midden-Brabant, pp. 88-93. Werkgroep voor Vogel- en Natuurbescherming
Midden-Brabant, Oisterwijk.
Sanders, G. 1978. Inventarisatie van Nachtzwaluw en Ransuil in de Kempen in 1978. Blauwe
Klauwier 4(6), 2 pp.
Zomer, P. 2000. De inventarisatie van het Leenderbos op Nachtzwaluwen in 2000. Blauwe Klauwier 26(4): 12-14.
Zomer, P. 2002. Nachtzwaluwen in het Leenderbos en de Groote Heide in 2002. Blauwe Klauwier 28(1): 18-21.
Zomer, P. 2002. Nachtzwaluwen van het Leenderbos en de Groote Heide in 2001. Blauwe Klauwier 28(1): 6-8.